Bridge logo

Dwang en Dwangposities

 
Een dwang wordt gedefinieerd als een speelwijze, waardoor een tegenspeler, soms beide tegenspelers, gedwongen wordt ofwel een potentieel winnende kaart ofwel een honneurbeschermende kaart af te gooien (bijvoorbeeld de twee van een H2 combinatie).

Dwangposities maken een belangrijk onderdeel uit van het bridgespel en zouden wel onder een eigen categorie mogen vallen.
De basis, logica en de redenatie die u gebruikt om een dwang toe te kunnen passen, is gebaseerd op de bieding, het tellen van de kaarten en het te weten komen waar en wie er van de tegenpartij de belangrijke kaarten bezit.

De op deze site besproken dwangposities zijn : Alternatieve dwang.
: Automatische dwang.
: Barco dwang.
: Slipstream dwang.
: Strip dwang.
 
: Dwang: Regel van 14.


Het is niet zo dat dwangposities niet vaak voorkomen. Op een bridgeavond zal het verschillende keren voorkomen dat u de tegenpartij in dwang kunt brengen. Het is ook niet zo dat het heel moeilijk is om de tegenpartij in dwang te brengen. Het zal zelfs veel voorkomen dat u de tegenpartij in dwang brengt zonder dat u dat direct zelf beseft.
Ook komt het voor dat de tegenpartij (per ongeluk) een dwangkaart bijspeelt, zonder dat dat echt nodig is: Dat is dan een pseudo dwang.
Om het een en ander te verduidelijken, twee simpele voorbeelden van een dwangpositie.

Zuid is aan slag
x
-
A H T
-
T
-
V B x
-
x
-
x x
T

Zuid speelt klaverentien uit de hand en speelt in de dummy een kleine schoppen bij.
Oost kan het niet meer goed doen. Wanneer hij schoppentien bijspeelt wordt de kleine schoppen van zuid een slag en wanneer hij een kleine ruiten bijspeelt, maakt u nog drie slagen met de ruitenkaart in noord.

B
-
-
A B x
V
-
-
H V x
-
-
B T
x x


Zuid speelt ruitenboer uit de hand.
Het maakt niet uit welke kaart west bijspeelt. In de dummy wordt een kleine klaveren bijgespeeld.
Nu vervolgt zuid met ruitentien.
a: Wanneer west nu schoppenvrouw bijspeelt, gooit zuid in noord zijn tweede klaveren bij en maakt nog klaverenaas en schoppenboer in de dummy.
b: Wanneer west nu een tweede klaveren bijspeelt, gooit zuid in noord zijn schoppenboer bij en maakt nog twee klaverslagen in de dummy.


Wanneer één tegenstander twee kleuren moet verdedigen, is het vaak mogelijk dat u een extra slag maakt. Het is best mogelijk dat dat automatisch gebeurt, zonder dat u zich daarvoor moet inspannen!
Bijvoorbeeld
Contract: 7SA
Leider: Zuid
Uitkomst: x
x x
A H x x
A B x x
B x x
x x x
B x
T x x
x x x x x
H V B x x
T x x x x
x
T 9
A T x
V x
H V x x x
A H V

De bieding:
West Noord Oost Zuid
1 pas 2
pas 3 pas 4SA
pas 5 pas 5SA
pas 6 pas 7SA
Allen passen

U hebt 12 slagen van top, maar u hebt er nog ééntje meer nodig om groot slem te kunnen maken.
Uw enige hoop is dat uw 4e harten een slag wordt, of dat eventueel een tweede schoppenslag kunt maken.
Er zijn niet zoveel mogelijkheden, maar wanneer oost of west tenminste een vierkaart harten bezit, plus alle hoge schoppens, is er een mogelijkheid dat u deze speler in dwang kunt brengen.
Gezien wests start met een kleine schoppen, zullen een aantal hoge schoppens wel bij oost zitten.
U maakt eerst schoppenaas, daarna
- speelt u uw drie klaverenslagen, en
- daarna uw vijf ruitenslagen, waar u op uw 5e ruiten in noord een schoppen bijspeelt.
Oost zit in deze beurt in dwang. Hij moet ook vier kaarten overhouden.
Hij kan dus niet een vierkaart harten + een schoppenhonneur vasthouden. Wanneer hij zijn schoppenhonneur heeft bijgespeeld zal uw schoppentien uw 13e slag worden. Heeft hij de schoppenhonneur vastgehouden, dan wordt uw 4e hartenkaart een slag.
Ook wanneer u de kaarten van de oost en westhanden verwisselt, zal de dwang nog werken.

Nog een voorbeeld van een eenvoudige dwang:
H
A B
-
-
A
H V
-
-
x-
x
A
-
Wanneer zuid ruitenaas speelt komt west in dwang in de harten en schoppenkleur.
- Wanneer hij schoppenaas weggooit, speelt u hartenboer bij uit de dummy en
- Wanneer hij een hartenhonneur weggooit, speelt u schoppenheer bij uit de dummy en maakt u de laatste twee hartenslagen.
 
Het volgende is belangrijk:
U mag slechts één kaart wegmoffelen. Van de drie overgebleven kaarten zijn er twee winnend. (zoals in dit voorbeeld harten- en ruitenaas).
Uw schoppenheer en hartenboer zijn dwangkaarten.
Beide dwangkaarten moeten er voor zorgen dat west een winnende kaart moet weggooien.
Hartenaas is de entree om uw dwangslagen te kunnen maken.
West mag op dat moment geen onkaart meer kunnen weggooien. (In dat geval zou schoppenaas bijvoorbeeld bij oost zitten en werkt de dwang natuurlijk niet.)


In het kort

   Tel de lengte van de kleuren van de tegenpartij en probeer te ontdekken welke verdediger de stops in de hand heeft welke u in dwang kunt brengen. Bekijk of u een simpele dwang kunt gebruiken.
 
   Tel uw winnende kaarten en geef zo snel mogelijk alle slagen weg welke u in ieder geval zult moeten missen.
De kaarten die u over houdt zijn dus, behalve een, allemaal winnende kaarten.
 
   Probeer een eindspel te genereren waarbij een tegenstander zodanig in dwang komt dat hij een winnende kaart moet weggooien. Zorg er voor dat u uw kaarten in de juiste volgorde afspeelt en kaarten overhoudt, zodat u entrees voor uw dwangkaart(en).
 
   Wanneer u twijfelt: speel dan eerst uw lange kleur en kijk welke kaarten de tegenpartij afgooit.
Geef niet te snel op. De verdediging zal misschien wel in moeilijkheden komen, zonder dat ze dat zelf beseffen (pseudo dwang).
 
   Simpele dwangposities komen vaak voor en zijn niet zo ingewikkeld om te spelen (met behulp van de tegenpartij, of ondanks een goede verdediging van die tegenpartij).
 
   Als tegenpartij is het niet zo eenvoudig om zich tegen een dwang te verdedigen. Een goede verdediging is wel om te proberen de noodzakelijke entrees van de tegenpartij te neutraliseren.