Deze conventie werd ontwikkeld door Walter Herbert. Er zijn verschillende manieren om te antwoorden op sterke
forcing openingen op 2-niveau. De "Herbert Second Negative" zoals deze conventie oorspronkelijk heet
focust zich met name op deze sterke openingen, waar partner kan aangeven of zijn puntenaantal dicht bij 0-punten
of dichter bij zo'n 7 punten ligt. Het volgende voorbeeld moet het nut van deze conventie beschrijven.
Openaar
|
Partner
|
|
Betekenis |
2 ♣
|
2 ♦
|
|
Toont 0 tot 7 punten, eerste negatieve antwoord. |
2 ♥
|
|
|
De openaar toont zijn kleur |
|
2 ♠
|
|
Partner toont een minimum met het tweede negatieve antwoord. |
Openaar
|
Partner
|
|
Betekenis |
2 ♣
|
2 ♦
|
|
Toont 0 tot 7 punten, eerste negatieve antwoord. |
2 ♠
|
|
|
Openaar toont zijn kleur. |
|
2 SA
|
|
Partner toont een minimum met het tweede negatieve bod. |
Door zo laag(goedkoop) mogelijk te antwoorden kan de antwoordende hand tonen
dat de kracht van zijn hand dicht bij de 0 punten ligt met een
vrij zwakke kaartverdeling. Het rebid van de antwoordende hand
zegt niets over de geboden kleur (schoppen in bovenstaand voorbeeld).
Het tweede antwoord in de Herbert conventie is helemaal
conventioneel.
In het geval de antwoordende hand een mooie schoppenkaart heeft, zoals:
dan zou het biedverloop als volgt gaan:
Openaar
|
Partner
|
|
Betekenis |
2 ♣
|
2 ♦
|
|
Belooft 0 tot 7 punten, eerste negatieve antwoord. |
2 ♥
|
|
|
De openaar toont zijn kleur. |
|
3 ♠
|
|
Partner springt om een zwakke distributionele hand met schoppen te tonen. |
Het is wel gevaarlijk om met zo'n zwakke hand met sprong te bieden. Het contract zit al bijna op manche-niveau
en het is de vraag of dat nu wel zo verstandig is. Het is dan ook een kwestie van afspraak of je nu met zo'n
zwakke hand moet springen, of dat je daarvoor toch wat meer (punten)kracht nodig moet hebben.
|